Jaap Vermeer: Dit orkest klinkt
goed en muzikaal. Ik snap wel dat musici
het een artistieke uitdaging vinden om zo
te spelen. En ik denk ook wel dat ik hier
op kan dansen, zelfs bij eerste
beluistering, want de meeste
tempowisselingen zijn toch wel enigszins
voorspelbaar. Er is maar één
keer dat er na een zachter en langzamer
wordende passage een stilte volgt (wat op
zich nog wel te behappen valt) waarna op
een onvoorspelbaar moment er opeens
mezzoforte wordt uitgepakt in een veel
hoger tempo. Bij de eerste maten daarvan
ga je als danser geheid de fout in. En als
je als danser je in het voorgaande stuk
hebt weten te laten inspireren door de
muziek, voel je je door die onverwachte en
ritmisch afwijkende explosie toch een
beetje vernacheld door het orkest.
Een dergelijk stuk is eigenlijk alleen
optimaal te waarderen bij een dansoptreden
van muzikale maestro's die werken met een
goed geoefende choreografische hoofdlijn,
onder de conditie dat het orkest ook in
wisselwerking met de dansers speelt, net
zoals (kamer)musici dat onderling doen.
Dat laatste impliceert dat er bij de
generale pauze, waar ik het net over had,
alle orkestleden uiteraard zoals
altijd kijken naar
één muzikant
(concertmeester) die met een
lichaamsbeweging de inzet van het
volgende mezzoforte aangeeft. Maar in
dit geval moet die ene aangever zelf
alleen maar kijken naar de dansers, want
die moeten door subtiele voorbewegingen
aangeven wanneer de explosie moet komen.
Zij zijn dan even initiator, even dirigent
eigenlijk. Als die synchroniciteit tussen
muziek en dans goed lukt is de dramatische
lading optimaal, puur tango. Dan
werkt het mezzoforte als een muzikale
onderstreping van het verhaal van de
dansers. Maar dan hebben we het over
ideale, professionele omstandigheden.
In een salon met amateurs werkt dat
niet. 80 -90 % van de dansers is
matig tot niet muzikaal. Ze
houden van de tangosfeer, de passen en
omstrengelingen, maar ritmisch dansen ze
alsof er marsmuziek klinkt. Met frasering
of syncopen kunnen ze niet uit de voeten.
Als er dus een orkest optreedt dat geen
rekening houdt met het zozeer gewenste
'compas' zie je twee soorten reacties. Op
plekken waar men niet vaak met
live-optredens verwend wordt blijft een
deel van de dansers wel doorworstelen,
misschien bang om voor dom versleten te
worden als ze de muziek niet aankunnen.
Bij een verwender salonpubliek gaat een
groot deel resoluut de vloer af en aan de
kant morrend afwachten wanneer de dj weer
de macht over zal nemen. Zappen kan nu
eenmaal niet in een salon.
Voor concerten gelden andere regels. Ik
denk dat als dit orkest voldoende
(gevarieerd) repertoire heeft van dit
niveau, dat ze het in een concertzaal
redelijk goed zullen doen. Al met al
zullen ze dus moeten kiezen welk publiek
ze willen bedienen. Goed luisteren naar
Osvaldo Pugliese, want die heeft als geen
ander een optimale synthese gerealiseerd
tussen enerzijds muzikaal-artistieke
composities en arrangementen en anderzijds
een helder compas voor zijn geliefde,
gewone salondansers.
--------------------------------------
Santiago
Cimadevilla en Jaap Vermeer:
Santiago:
Ik vind beide stukken wel dansbaar, maar
dit is volgens mij lastig te onderbouwen
(waarom is iets dansbaar?). Ik vind het
vraagstuk echter wel interessant, dus ik
zou wat opmerkingen willen maken. In zijn
commentaar zegt Jaap Vermeer dat wij goed
naar Pugliese moeten luisteren. Dit vind
ik wel bijzonder, aangezien
één van deze twee stukken
een arrangement van Pugliese zelf is
(Morena), en wij spelen die zoals Pugliese
dat doet. De oorspronkelijke opname van
Pugliese dateert uit 1964, en is onder
andere te vinden op de cd
"Antología Vol. 3". Op dit stuk
zijn er geen tempowisselingen, behalve een
hele kleine tegen het einde, die maar 3
maten duurt.
Jaap: Om te beginnen; ik kende
het nummer 'Morena' eigenlijk niet,
waarschijnlijk omdat het zelden of nooit
in salons wordt gedraaid. Nu ik via Arjan
Sikking (dansschool Tango Argentino,
Amsterdam (red.)) aan de uitvoering van
Pugliese ben gekomen snap ik ook wel
waarom. Het is een mooi stuk, maar lastig
voor de meeste dansers. Ten eerste zijn er
veel dynamische
verschillen in het geluidsvolume,
waardoor in een salon de zachtere passages
al gauw in het algemeen geroezemoes ten
ondergaan, met onzekerheid voor de dansers
tot gevolg. En er is die generale
pauze, die stilte-passage in de muziek.
Als ik de twee uitvoeringen onder
elkaar in een montage-sessie zet valt
meteen op dat beide bijna exact even lang
zijn. (OTGC is slechts 0,15 sec. korter)
Maar te zien en te horen is dat Pugliese
een veel constanter ritme handhaaft. Want
als ik OTGC 0,15 sec. later laat
beginnen, valt niet alleen het slot
precies gelijk, maar zijn al na 8 sec
vanaf het begin beide uitvoeringen vrijwel
synchroon, tot op 16 sec, als OTGC weer
iets gaat versnellen. Op 29 sec lopen ze
al 0,2 sec voor, op 37 sec is dat 0,3 sec,
op 45 sec - bij de generale pauze - is dat
al 0,45 sec. Tot nu toe zijn ze dus
sneller dan Pugliese. Maar in het volgende
deel, na een aanvankelijke snelle
herstart, vertragen ze van 49 -54 sec
opeens extreem; in 4,5 sec speelt OTCG
± 1 sec langzamer. Dit scheelt maar
liefst 19,3%. En het volgende stuk
van 19 sec is juist weer 0,5 % sneller dan
bij Pugliese.
Morena
van Orquesta Típica Guardia
Cadenera
Morena
van Osvaldo Pugliese
Die passage van 45 sec tot ± 1'
10" is bij Pugliese voor de meeste dansers
al knap lastig door de generale pauze,
maar de extreme tempowisselingen bij OTGC
brengt hen volkomen in verwarring.
Van 1'07" - 2' is OTGC weer ruim 2,3 %
sneller, van 2' - tot 2'07 vertraagt het
tempo weer opeens en daarna versnelt het
weer tot het van 2'22" tot het slot weer
synchroon is met Pugliese, met dat
verschil dat OTGC halverwege dat
slotgedeelte, op 2'27", opeens even kort
een onverwachte zeer diepe volumedip
heeft.
Meerdere beroemde orkesten zijn
bezweken voor de verleiding om tangomuziek
met volume- en ritmevariaties extra
te dramatiseren. Bij tango canción
en in concerten kan dat heel goed, en
tango-zangers doen het ook heel graag.
Begrijpelijk. Maar salondansers vinden
tangomuziek al dramatisch genoeg als het
compas en het geluidsvolume een beetje
constant zijn.
Santiago:
Het andere stuk (Responso, van Troilo) is
een eigen arrangement van mij. Op dit stuk
zijn er wel een aantal tempowisselingen en
wordt veel met de dynamiek gespeeld, maar
dit wordt zorgvuldig gedaan, en zoals Jaap
Vermeer zegt zijn deze afwisselingen goed
te volgen. In dit punt volgt dit
arrangement de regels van het genre;
dergelijke zaken vind je vaak genoeg bij
veel andere orkesten.
Jaap: Op 'Responso' wil ik
minder gedetailleerd ingaan. Ik vind het
inderdaad een heel mooi arrangement en
mooie uitvoering om thuis te beluisteren.
Felicitaties, Santiago! Vooral dat
een deel van de melodie bij de gestreken
bas en en cello zit vind ik mooi en apart.
(Doet me aan het prachtige Malandraca
van Pugliese denken) En de
passage na de generale pauze,
op 2'29', met de ijle bandoneon en de
antwoordende gestreken bas zijn prachtig
subtiel. Kippenvel!
En ik denk er inderdaad ook wel zelf op
te kunnen dansen, m.n. in een heel stille
zaal. Want de tempowisselingen zijn voor
een muzikaal iemand inderdaad redelijk
voorspelbaar. Toch weet ik zeker dat die
ritmevariaties voor de meeste salondansers
moeilijk zijn, geloof me Santiago. En de
grote volumedynamiek
van deze mp3 is echt tamelijk ongeschikt
voor een DJ in een roezemoezige salon.
Santiago:
Maar dan zit ik nog wel met een
interessante vraag. Als (zoals Jaap
beweert) 80 tot 90% van de salonbezoekers
als matig tot niet muzikaal kan worden
aangemerkt, deze dansen alsof er
marsmuziek klinkt, en syncopen en
fraseringen niet aankunnen, dan zou ik
zeggen dat deze dansers het ook moeilijk
zullen hebben met een groot deel van het
tango-repertoire van na de jaren 50 - want
een van de essentiële elementen van
dit muziek is juist de frasering en het
spelen met dynamiek en tempo, vooral (maar
zeker niet alleen) in de muziek van
Osvaldo Pugliese.
Jaap: Dat klopt toch echt,
Santiago. De meeste mensen vinden veel
uitvoeringen van b.v. Astor Piazzolla wel
mooi, maar ze willen er liever niet zelf
op dansen. Alleen in minder drukke salons
kunnen muzikale, enigszins gevorderde maar
vooral creatieve dansers met deze muziek
uit de voeten. Daarom wordt
muziek van na de jaren 50 niet
veel in salons gedraaid. Behalve
natuurlijk, vooral voor het jongere
publiek, de neotango-muziek met een
discobeat, maar dat is, zo te horen,
waarschijnlijk ook niet jullie voorkeur.
Santiago:
Ten slotte nog een punt. In mijn ervaring
komt het soms voor dat bepaalde
salonbezoekers wel op de meest
ingewikkelde arrangementen van bijv.
Pugliese kunnen dansen, maar soms toch
moeite hebben met live muziek wanneer het
orkest originele arrangementen of nieuwe
composities speelt. Dit komt doordat deze
dansers de opnames van Pugliese al vaak
hebben gehoord; en niet echt op de muziek
hoeven te reageren want zij kennen het al
en weten precies op welk moment wat
gebeurt.
Jaap: Dat lijkt mij inderdaad
een (deel van de) verklaring.
Santiago:
Dat dit gebeurt is wel te verklaren,
vooral door het feit dat tegenwoordig een
groot deel van de orkesten met geen nieuwe
materiaal komt en alleen transcripties van
beroemde arrangementen spelen.
Jaap: Ik moet aannemen dat je
gelijk hebt.
Santiago: En
dit is wel jammer. In de tijd van de grote
orkesten in Buenos Aires was het geen
probleem - orkesten kwamen altijd met
nieuwe muziek, en men kon meteen erop
dansen, het was geen punt.
Jaap: Maar ik ben er wel van
overtuigd dat in dat minder gehaaste
tijdperk nieuwe dansmuziek (doorgaans)
eerst in salons werd getest voordat er een
kostbare plaatopname werd gemaakt. Heel
anders dan tegenwoordig, waarbij onbekende
bandjes al in eigen beheer een demo kunnen
produceren zonder dat ze ooit voor een
publiek hebben opgetreden.
Santiago: Ik
vind het daarom belangrijk dat het publiek
en de musici open staan voor nieuwe
muziek, anders raakt het genre
gestagneerd. Op nieuwe muziek dansen eist
een andere manier van luisteren en
reageren, maar het brengt men terug naar
een der belangrijkste kenmerken van de
tango dans - de improvisatie tijdens het
dansen.
Jaap: Die improvisatie maakt
Argentijnse Tango inderdaad bijzonder
(alleen jazz[dansen] heeft dat
ook) en ik vind het zelf ook een heerlijk
element. Maar opnieuw: slechts een klein
deel van de salondansers heeft een groot
improvisatietalent. De meeste dansers
variëren wel enigszins met de
aangeleerde passen(sequenties), maar
fraseren niet op de muziek. Voor
uitvoeringen van nieuwe tango-composities
voor salondansers lijkt mij dus toch weer
de voorspelbaarheid belangrijk.
Voorspelbaarheid m.n. in het te verwachten
ritme. En als er b.v. een generale pauze
in die muziek moet komen, zou het mooi
zijn als het ritme na die pauze af te
leiden is uit het voorgaande gedeelte. Of
er moeten tijdens de pauze een paar
voorslagen gespeeld worden in het ritme
van de volgende passage. Zo gaat dat
in de jazz- en popmuziek, maar het hoort
traditioneel wel weer minder bij de
Argentijnse tango.
Tot zover. Ik hoop dat jullie er iets
aan hebben, want dansers klagen regelmatig
over live-uitvoeringen en dat is jammer
zowel voor de dansers als voor
gemotiveerde orkesten. Dank in ieder
geval, Santiago, voor je bereidheid om
over dit onderwerp in discussie te
gaan.
Santiago:
Ik wou nog even zeggen (nu echt als
laatste punt) dat het repertoire van ons
orkest zeer gevarieerd is - wij spelen ook
een aantal bekende stukken, in veel
verschillende stijlen, waardoor het
resultaat volgens mij wel iets aan ieder
kan bieden.
Jaap: Je maakt me nieuwsgierig.
Ik hoop er in de toekomst meer van te
horen.
--------------------
Volumedynamiek
- dynamische verschillen in het
geluidsvolume
Extra notities van Jaap
Ik weet niet hoe de gevarieerde
volumedynamiek bij 'Morena' van Pugliese
is ontstaan, maar ik weet wel dat in die
periode (rond 1964 dus) de opnametechniek
in de studio's, de kwaliteit van de stereo
grammofoonplaten en ook de kwaliteit van
de meeste thuisinstallaties sterk
verbeterd waren, waardoor de verleiding
erg groot was om de extra spanning van een
grote geluidsdynamiek zoveel mogelijk uit
te buiten. Zoiets heeft invloed op de
producer, op de opnametechnicus, maar ook
op de muzikanten, zowel tijdens het spelen
als tijdens hun beoordeling van de opname
in de stilte van de controlekamer. Ook
werd er vanaf die tijd veel meer
kunstmatige galm aan de opnamen
toegevoegd, wat mooi is in een akoestisch
droge huiskamer, maar ongunstig is voor de
herkenbaarheid van het compas in een
akoestisch veel ruimere salon. Sindsdien
zijn er nog wel andere factoren bekend
geworden die van invloed zijn op de
toegepaste opnamedynamiek, waardoor het
geluidsvolume tegenwoordig veel
gecomprimeerder is. (in dit kader laat ik
die specifieke ontwikkelingen van o.a.
'sociale afluister-omstandigheden' en
'commerciële scoringsdruk' buiten
beschouwing).
Qua volumedynamiek is de Morena-cover
van Orquesta Típica Guardia
Cadenera een stuk gunstiger voor
tangosalons dan het origineel van
Pugliese. Maar de mp3 met de
'Responso'-uitvoering van OTGC heeft juist
weer een veel grotere volumedynamiek die
echt tamelijk ongeschikt is voor een DJ in
een roezemoezige salon.
O T Guardia Cadenera: Responso.mp3
Over het algemeen vinden muzikanten het
moeilijk om bij een passage die harder
gespeeld moet worden dan de vorige toch
hetzelfde tempo voor de dansers te
handhaven. Er bestaat zelfs dansmuziek
waarbij de hardere passages juist
langzamer gespeeld moeten worden, omdat de
dansers dan hoger springen en meer tijd
voor het landen nodig hebben.
Maar ik denk wel dat bij een
live-uitvoering in een salon de zachtere
passages van 'Responso' door OTGC
automatisch harder gespeeld zullen worden,
omdat alle muzikanten zichzelf en elkaar
ondanks geroezemoes ook goed willen horen
om een mooie balans te kunnen maken. Die
onderlinge balans zal dan wel weer anders
zijn dan bij deze uitvoering. Dat effect
is vergelijkbaar met de stemmen van mensen
die proberen verstaanbaar te zijn in een
rumoerige omgeving. Niet alleen het volume
van de stemmen wordt hoger, maar ook de
frequentie-karakteristiek wordt anders;
m.n. de frequenties in het zogenaamde
'presence-gebied, rond 1 kHz, worden veel
geprononceerder. Overigens zonder dat de
sprekers zich daarvan bewust zijn. Ook
muzikanten (m.n. de strijkers, zelfs de
bas) zullen onbewust iets scherpere
klanken gaan produceren.
|