'Morena baila el Tango'
starring: Jaap Vermeer en Santiago Cimadevilla
geintroduceerd door Rob Nuijten

The original announcement, with the comment of the editor, of May 11, 2007:

Listen to two mp3's:

Morena

Responso

Sounds great, although these two samples, delivered by the orquestra, do not prove the orchestras' determination to also play for dancers, due to the changes in the 'tempo'.

Will these songs be put in the concert set, and other songs be played in a set for dancers?

Playing in May 13, in Rotterdam
WTC. Gran Salon in Staal
See agenda

The Orquesta Típica "Guardia Cadenera" is a group of 10 young tango musicians from the Netherlands, Belgium, Germany, France, England and Argentina who have the same dream: to keep alive the spirit of the famous tango orchestras of the 'Golden Age' of the 1940s combined with their very own musical ideas.
With the typical line-up of the orchestra (3 bandoneóns, 3 violins, viola, cello, piano, double bass) and their musical education as students of the "Rotterdam Academy for World Music" this orchestra wants to appeal to the ears of both concert visitors and dancers.

The musicans:

Ingeborg Cneut (violin)
Ananta Roosens (violin) (Lunfardo / Pavadita)
Cordula Welsch (violin) (cuarteto Rotterdam)
Solenne Burgelin (viola)
Guillaume Grosbard (cello)
Santiago Cimadevilla (bandonen) (racing club tango)
Michael Dolak (bandoneón) (cuarteto Rotterdam)
Matias Pedrana (bandoneón)
Judy Ruks (piano) (cuarteto Rotterdam)
Frances Dorling (double bass) (quinteto zarate / cuarteto Rotterdam).

 

 

 

 

 

 

 

30 juni, 2007

In Mei 2007 speelde het Orquesta Típica "Guardia Cadenera", bestaand uit 10 jonge muzikanten, voor het eerst een dansconcert in een openbare salon in Rotterdam. Het orkest claimde dat zij zowel voor concertpubliek als voor dansers zouden spelen. Voorafgaand aan dat optreden openbaarde deze Agenda de twee, door dit orkest opgestuurde muziekstukken ('Morena' en 'Responso') als mp3 op de website. Daarbij plaatste ik de volgende opmerking:

"Sounds great, although these two samples, delivered by the orquestra, do not prove the orchestras' determination to also play for dancers, due to the changes in the 'tempo'. Will these songs be put in the concert set, and other songs be played in a set for dancers?"

Aangezien het orkestlid dat deze twee mp3's doorstuurde zich zeer verbaasde over dit commentaar, heb ik de kwestie graag voor kundige uitspitting voorgelegd aan twee bollebozen in het muzikale vak.

Menigeen zal denken: 'maar het optreden van dit orkest was zeer succesvol, en iedereen danste erop!' Dat kan ik mij levendig indenken want ik was er zelf óók graag heengegaan, met die verwachting, ware het niet dat ik elders verplichtingen had. Het neemt echter niet weg dat bij de drie 'ondergetekenden' een interessant verschil van inzicht bestaat over de dansbaarheid van de 2 op mp3 geleverde 2 stukken.

Hieronder de uitvoerige uitwisseling daarover.
Rob Nuijten

Jaap Vermeer, documentairemaker en geluidsvormgever. Beoefenaar van de tangodans.

Santiago Cimadevilla, bandoneonist en arrangeur van het besproken orkest, en andere orkesten.
www.bando.nl

Jaap Vermeer: Dit orkest klinkt goed en muzikaal. Ik snap wel dat musici het een artistieke uitdaging vinden om zo te spelen. En ik denk ook wel dat ik hier op kan dansen, zelfs bij eerste beluistering, want de meeste tempowisselingen zijn toch wel enigszins voorspelbaar. Er is maar één keer dat er na een zachter en langzamer wordende passage een stilte volgt (wat op zich nog wel te behappen valt) waarna op een onvoorspelbaar moment er opeens mezzoforte wordt uitgepakt in een veel hoger tempo. Bij de eerste maten daarvan ga je als danser geheid de fout in. En als je als danser je in het voorgaande stuk hebt weten te laten inspireren door de muziek, voel je je door die onverwachte en ritmisch afwijkende explosie toch een beetje vernacheld door het orkest. 

Een dergelijk stuk is eigenlijk alleen optimaal te waarderen bij een dansoptreden van muzikale maestro's die werken met een goed geoefende choreografische hoofdlijn, onder de conditie dat het orkest ook in wisselwerking met de dansers speelt, net zoals (kamer)musici dat onderling doen. Dat laatste impliceert dat er bij de generale pauze, waar ik het net over had, alle orkestleden uiteraard zoals altijd kijken naar één muzikant (concertmeester) die met een lichaamsbeweging de inzet van het volgende mezzoforte aangeeft. Maar in dit geval moet die ene aangever zelf alleen maar kijken naar de dansers, want die moeten door subtiele voorbewegingen aangeven wanneer de explosie moet komen. Zij zijn dan even initiator, even dirigent eigenlijk. Als die synchroniciteit tussen muziek en dans goed lukt is de dramatische lading optimaal, puur tango. Dan werkt het mezzoforte als een muzikale onderstreping van het verhaal van de dansers. Maar dan hebben we het over ideale, professionele omstandigheden.

In een salon met amateurs werkt dat niet. 80 -90 % van de dansers is matig tot niet muzikaal. Ze houden van de tangosfeer, de passen en omstrengelingen, maar ritmisch dansen ze alsof er marsmuziek klinkt. Met frasering of syncopen kunnen ze niet uit de voeten. Als er dus een orkest optreedt dat geen rekening houdt met het zozeer gewenste 'compas' zie je twee soorten reacties. Op plekken waar men niet vaak met live-optredens verwend wordt blijft een deel van de dansers wel doorworstelen, misschien bang om voor dom versleten te worden als ze de muziek niet aankunnen. Bij een verwender salonpubliek gaat een groot deel resoluut de vloer af en aan de kant morrend afwachten wanneer de dj weer de macht over zal nemen. Zappen kan nu eenmaal niet in een salon.

Voor concerten gelden andere regels. Ik denk dat als dit orkest voldoende (gevarieerd) repertoire heeft van dit niveau, dat ze het in een concertzaal redelijk goed zullen doen. Al met al zullen ze dus moeten kiezen welk publiek ze willen bedienen. Goed luisteren naar Osvaldo Pugliese, want die heeft als geen ander een optimale synthese gerealiseerd tussen enerzijds muzikaal-artistieke composities en arrangementen en anderzijds een helder compas voor zijn geliefde, gewone salondansers.

--------------------------------------

Santiago Cimadevilla en Jaap Vermeer:

Santiago:  Ik vind beide stukken wel dansbaar, maar dit is volgens mij lastig te onderbouwen (waarom is iets dansbaar?). Ik vind het vraagstuk echter wel interessant, dus ik zou wat opmerkingen willen maken. In zijn commentaar zegt Jaap Vermeer dat wij goed naar Pugliese moeten luisteren. Dit vind ik wel bijzonder, aangezien één van deze twee stukken een arrangement van Pugliese zelf is (Morena), en wij spelen die zoals Pugliese dat doet. De oorspronkelijke opname van Pugliese dateert uit 1964, en is onder andere te vinden op de cd "Antología Vol. 3". Op dit stuk zijn er geen tempowisselingen, behalve een hele kleine tegen het einde, die maar 3 maten duurt.

Jaap: Om te beginnen; ik kende het nummer 'Morena' eigenlijk niet, waarschijnlijk omdat het zelden of nooit in salons wordt gedraaid. Nu ik via Arjan Sikking (dansschool Tango Argentino, Amsterdam (red.)) aan de uitvoering van Pugliese ben gekomen snap ik ook wel waarom. Het is een mooi stuk, maar lastig voor de meeste dansers. Ten eerste zijn er veel dynamische verschillen in het geluidsvolume, waardoor in een salon de zachtere passages al gauw in het algemeen geroezemoes ten ondergaan, met onzekerheid voor de dansers tot gevolg. En er is die generale pauze, die stilte-passage in de muziek.

Als ik de twee uitvoeringen onder elkaar in een montage-sessie zet valt meteen op dat beide bijna exact even lang zijn. (OTGC is slechts 0,15 sec. korter) Maar te zien en te horen is dat Pugliese een veel constanter ritme handhaaft. Want als ik OTGC 0,15 sec. later laat beginnen, valt niet alleen het slot precies gelijk, maar zijn al na 8 sec vanaf het begin beide uitvoeringen vrijwel synchroon, tot op 16 sec, als OTGC weer iets gaat versnellen. Op 29 sec lopen ze al 0,2 sec voor, op 37 sec is dat 0,3 sec, op 45 sec - bij de generale pauze - is dat al 0,45 sec. Tot nu toe zijn ze dus sneller dan Pugliese. Maar in het volgende deel, na een aanvankelijke snelle herstart, vertragen ze van 49 -54 sec opeens extreem; in 4,5 sec speelt OTCG ± 1 sec langzamer. Dit scheelt maar liefst 19,3%. En het volgende stuk van 19 sec is juist weer 0,5 % sneller dan bij Pugliese. 

Morena van Orquesta Típica Guardia Cadenera

Morena van Osvaldo Pugliese

Die passage van 45 sec tot ± 1' 10" is bij Pugliese voor de meeste dansers al knap lastig door de generale pauze, maar de extreme tempowisselingen bij OTGC brengt hen volkomen in verwarring.

Van 1'07" - 2' is OTGC weer ruim 2,3 % sneller, van 2' - tot 2'07 vertraagt het tempo weer opeens en daarna versnelt het weer tot het van 2'22" tot het slot weer synchroon is met Pugliese, met dat verschil dat OTGC halverwege dat slotgedeelte, op 2'27", opeens even kort een onverwachte zeer diepe volumedip heeft.

Meerdere beroemde orkesten zijn bezweken voor de verleiding om tangomuziek met volume- en ritmevariaties extra te dramatiseren. Bij tango canción en in concerten kan dat heel goed, en tango-zangers doen het ook heel graag. Begrijpelijk. Maar salondansers vinden tangomuziek al dramatisch genoeg als het compas en het geluidsvolume een beetje constant zijn.

Santiago:  Het andere stuk (Responso, van Troilo) is een eigen arrangement van mij. Op dit stuk zijn er wel een aantal tempowisselingen en wordt veel met de dynamiek gespeeld, maar dit wordt zorgvuldig gedaan, en zoals Jaap Vermeer zegt zijn deze afwisselingen goed te volgen. In dit punt volgt dit arrangement de regels van het genre; dergelijke zaken vind je vaak genoeg bij veel andere orkesten.

Jaap: Op 'Responso' wil ik minder gedetailleerd ingaan. Ik vind het inderdaad een heel mooi arrangement en mooie uitvoering om thuis te beluisteren. Felicitaties, Santiago! Vooral dat een deel van de melodie bij de gestreken bas en en cello zit vind ik mooi en apart. (Doet me aan het prachtige Malandraca van Pugliese denken) En de passage na de generale pauze, op 2'29', met de ijle bandoneon en de antwoordende gestreken bas zijn prachtig subtiel. Kippenvel!

En ik denk er inderdaad ook wel zelf op te kunnen dansen, m.n. in een heel stille zaal. Want de tempowisselingen zijn voor een muzikaal iemand inderdaad redelijk voorspelbaar. Toch weet ik zeker dat die ritmevariaties voor de meeste salondansers moeilijk zijn, geloof me Santiago. En de grote volumedynamiek van deze mp3 is echt tamelijk ongeschikt voor een DJ in een roezemoezige salon.

Santiago:  Maar dan zit ik nog wel met een interessante vraag. Als (zoals Jaap beweert) 80 tot 90% van de salonbezoekers als matig tot niet muzikaal kan worden aangemerkt, deze dansen alsof er marsmuziek klinkt, en syncopen en fraseringen niet aankunnen, dan zou ik zeggen dat deze dansers het ook moeilijk zullen hebben met een groot deel van het tango-repertoire van na de jaren 50 - want een van de essentiële elementen van dit muziek is juist de frasering en het spelen met dynamiek en tempo, vooral (maar zeker niet alleen) in de muziek van Osvaldo Pugliese.

Jaap: Dat klopt toch echt, Santiago. De meeste mensen vinden veel uitvoeringen van b.v. Astor Piazzolla wel mooi, maar ze willen er liever niet zelf op dansen. Alleen in minder drukke salons kunnen muzikale, enigszins gevorderde maar vooral creatieve dansers met deze muziek uit de voeten. Daarom wordt muziek van na de jaren 50 niet veel in salons gedraaid. Behalve natuurlijk, vooral voor het jongere publiek, de neotango-muziek met een discobeat, maar dat is, zo te horen, waarschijnlijk ook niet jullie voorkeur.

Santiago:  Ten slotte nog een punt. In mijn ervaring komt het soms voor dat bepaalde salonbezoekers wel op de meest ingewikkelde arrangementen van bijv. Pugliese kunnen dansen, maar soms toch moeite hebben met live muziek wanneer het orkest originele arrangementen of nieuwe composities speelt. Dit komt doordat deze dansers de opnames van Pugliese al vaak hebben gehoord; en niet echt op de muziek hoeven te reageren want zij kennen het al en weten precies op welk moment wat gebeurt.

Jaap: Dat lijkt mij inderdaad een (deel van de) verklaring.

Santiago:  Dat dit gebeurt is wel te verklaren, vooral door het feit dat tegenwoordig een groot deel van de orkesten met geen nieuwe materiaal komt en alleen transcripties van beroemde arrangementen spelen.

Jaap: Ik moet aannemen dat je gelijk hebt.

Santiago: En dit is wel jammer. In de tijd van de grote orkesten in Buenos Aires was het geen probleem - orkesten kwamen altijd met nieuwe muziek, en men kon meteen erop dansen, het was geen punt.

Jaap: Maar ik ben er wel van overtuigd dat in dat minder gehaaste tijdperk nieuwe dansmuziek (doorgaans) eerst in salons werd getest voordat er een kostbare plaatopname werd gemaakt. Heel anders dan tegenwoordig, waarbij onbekende bandjes al in eigen beheer een demo kunnen produceren zonder dat ze ooit voor een publiek hebben opgetreden.

Santiago: Ik vind het daarom belangrijk dat het publiek en de musici open staan voor nieuwe muziek, anders raakt het genre gestagneerd. Op nieuwe muziek dansen eist een andere manier van luisteren en reageren, maar het brengt men terug naar een der belangrijkste kenmerken van de tango dans - de improvisatie tijdens het dansen.

Jaap: Die improvisatie maakt Argentijnse Tango inderdaad bijzonder (alleen jazz[dansen] heeft dat ook) en ik vind het zelf ook een heerlijk element. Maar opnieuw: slechts een klein deel van de salondansers heeft een groot improvisatietalent. De meeste dansers variëren wel enigszins met de aangeleerde passen(sequenties), maar fraseren niet op de muziek. Voor uitvoeringen van nieuwe tango-composities voor salondansers lijkt mij dus toch weer de voorspelbaarheid belangrijk. Voorspelbaarheid m.n. in het te verwachten ritme. En als er b.v. een generale pauze in die muziek moet komen, zou het mooi zijn als het ritme na die pauze af te leiden is uit het voorgaande gedeelte. Of er moeten tijdens de pauze een paar voorslagen gespeeld worden in het ritme van de volgende passage. Zo gaat dat in de jazz- en popmuziek, maar het hoort traditioneel wel weer minder bij de Argentijnse tango.

Tot zover. Ik hoop dat jullie er iets aan hebben, want dansers klagen regelmatig over live-uitvoeringen en dat is jammer zowel voor de dansers als voor gemotiveerde orkesten. Dank in ieder geval, Santiago, voor je bereidheid om over dit onderwerp in discussie te gaan.   

Santiago:  Ik wou nog even zeggen (nu echt als laatste punt) dat het repertoire van ons orkest zeer gevarieerd is - wij spelen ook een aantal bekende stukken, in veel verschillende stijlen, waardoor het resultaat volgens mij wel iets aan ieder kan bieden.

Jaap: Je maakt me nieuwsgierig. Ik hoop er in de toekomst meer van te horen.

--------------------

Volumedynamiek - dynamische verschillen in het geluidsvolume
Extra notities van Jaap

Ik weet niet hoe de gevarieerde volumedynamiek bij 'Morena' van Pugliese is ontstaan, maar ik weet wel dat in die periode (rond 1964 dus) de opnametechniek in de studio's, de kwaliteit van de stereo grammofoonplaten en ook de kwaliteit van de meeste thuisinstallaties sterk verbeterd waren, waardoor de verleiding erg groot was om de extra spanning van een grote geluidsdynamiek zoveel mogelijk uit te buiten. Zoiets heeft invloed op de producer, op de opnametechnicus, maar ook op de muzikanten, zowel tijdens het spelen als tijdens hun beoordeling van de opname in de stilte van de controlekamer. Ook werd er vanaf die tijd veel meer kunstmatige galm aan de opnamen toegevoegd, wat mooi is in een akoestisch droge huiskamer, maar ongunstig is voor de herkenbaarheid van het compas in een akoestisch veel ruimere salon. Sindsdien zijn er nog wel andere factoren bekend geworden die van invloed zijn op de toegepaste opnamedynamiek, waardoor het geluidsvolume tegenwoordig veel gecomprimeerder is. (in dit kader laat ik die specifieke ontwikkelingen van o.a. 'sociale afluister-omstandigheden' en 'commerciële scoringsdruk' buiten beschouwing).

Qua volumedynamiek is de Morena-cover van Orquesta Típica Guardia Cadenera een stuk gunstiger voor tangosalons dan het origineel van Pugliese. Maar de mp3 met de 'Responso'-uitvoering van OTGC heeft juist weer een veel grotere volumedynamiek die echt tamelijk ongeschikt is voor een DJ in een roezemoezige salon. 

O T Guardia Cadenera: Responso.mp3

Over het algemeen vinden muzikanten het moeilijk om bij een passage die harder gespeeld moet worden dan de vorige toch hetzelfde tempo voor de dansers te handhaven. Er bestaat zelfs dansmuziek waarbij de hardere passages juist langzamer gespeeld moeten worden, omdat de dansers dan hoger springen en meer tijd voor het landen nodig hebben. 

Maar ik denk wel dat bij een live-uitvoering in een salon de zachtere passages van 'Responso' door OTGC automatisch harder gespeeld zullen worden, omdat alle muzikanten zichzelf en elkaar ondanks geroezemoes ook goed willen horen om een mooie balans te kunnen maken. Die onderlinge balans zal dan wel weer anders zijn dan bij deze uitvoering. Dat effect is vergelijkbaar met de stemmen van mensen die proberen verstaanbaar te zijn in een rumoerige omgeving. Niet alleen het volume van de stemmen wordt hoger, maar ook de frequentie-karakteristiek wordt anders; m.n. de frequenties in het zogenaamde 'presence-gebied, rond 1 kHz, worden veel geprononceerder. Overigens zonder dat de sprekers zich daarvan bewust zijn. Ook muzikanten (m.n. de strijkers, zelfs de bas) zullen onbewust iets scherpere klanken gaan produceren.

 

  

..
Orquesta Típica Guardia Cadenera